200 gram risottorijst
200 gram winterwortel in kleine blokjes
1 ui, gesnipperd
kookroom
1 liter groentebouillon
1 glas droge witte wijn
olijfolie
bosje verse dille
gegrilde stukjes
bakboter
Fruit eerst de gesnipperde ui aan in wat olijfolie. De ui mag niet verkleuren. Voeg daarna de risottorijst toe. Roer met een houten lepel. Laat even doorbakken. Voeg daarna een flink glas witte wijn toe. Laat de wijn doorkoken. Wacht tot de wijn is opgenomen door de rijst, voeg dan een scheutje bouillon toe. Roer regelmatig. Doe de wortel erbij en voeg steeds een scheut bouillon toe als de vorige is opgenomen.
Doe dit tot de rijst gaar is. Voeg dan de doperwtjes en ongeveer een half flesje kookroom toe. Laat goed doorwarmen. Op het allerlaatst gaat er wat verse dille erover.
Bak de gegrilde stukjes in wat bakboter bruin en knapperig.